Het goede voorbeeld geven.
Als je mindfulnesstrainingen geeft, moet je wel altijd mindful overkomen.
Als je trainingen in Tijdsurfen geeft, mag je niet gehaast door het dorp fietsen.
Als je accountant bent, moet je administratie wel perfect op orde zijn en je belastingaangifte ruim voor de deadline ingediend zijn.
Als je kapper bent, moet je haar perfect zitten.
Als je mensen adviseert over opvoeden, mag je niet geïrriteerd doen tegen je eigen kinderen.
. . . . . . . .

Poeh, dat is niet heel ontspannen allemaal. Het geeft een kramp als je jezelf dit, bewust danwel onbewust, oplegt. Alsof je jezelf juist door iets positiefs gevangen zet.
Ben jij je bewust van de gevangenissen waar je jezelf in zet?
Vooral toen ik mijn eerste mindfulness trainersopleiding had afgerond, wilde ik het zo graag goed aan anderen overbrengen en vond ik dat ik zelf ook wel echt mindful moest overkomen. Opmerkingen van anderen als je niet compleet zen overkomt helpen overigens ook niet echt om er meer ontspannen mee om te gaan. ‘Jij bent toch mindfulnesstrainer?’, ‘Jij weet toch precies hoe het hoort?’ Tja, maar ik ben ook een mens. Een mens die soms automatisch reageert, vooral als ik te moe ben of er oud zeer geraakt wordt. En hoeveel mensen zijn er chronisch mindful? Hoeveel mensen zijn er chronisch gelukkig? Hoeveel mensen zijn er chronisch fit? Ik in ieder geval niet en velen met mij niet.
Mindfulness en Tijdsurfen brengt me veel. Meer rust, meer focus, meer keuzevrijheid. Ik word er echt blij van om boeken te lezen over zelfontwikkeling, over positieve psychologie, over van alles. En mediteren helpt me. Net zoals regelmatig rust. Maar dat betekent niet dat ik alles perfect in de praktijk hoef te brengen. Ik doe mijn best zal ik maar zeggen. Ik leer.

In het boek ‘Acceptatie en Commitment therapie in de praktijk: een heldere en toegankelijke introductie op ACT’ van Russ Harris (2015) las ik het volgende, wat hier goed bij aansluit. Er wordt beschreven wat een therapeut bijvoorbeeld tegen cliënten kan zeggen:

‘Veel mensen komen naar de therapie in de overtuiging dat de therapeut een soort verlicht wezen is, dat hij al zijn problemen heeft opgelost, dat hij alles voor elkaar heeft. Maar de werkelijkheid is anders. Het is eerder dat jij jouw berg aan het beklimmen bent en ik de mijne. En vanaf mijn plek op de berg zie ik dingen op de jouwe die jij niet kunt zien. Ik zie dat er een lawine aankomt, dat je een ander pad kunt inslaan of dat je je pikhouweel niet goed gebruikt.
Maar ik zou niet willen dat je ervan uitgaat dat ik de top van mijn berg bereikt heb en dat ik ben gaan zitten en het rustig aandoe. Ik ben namelijk nog steeds aan het klimmen, ik maak nog altijd fouten en leer daar nog steeds van. Het komt erop neer dat we allemaal hetzelfde zijn. Iedereen beklimt zijn berg, tot de dag dat hij doodgaat. Maar nu komt het: in klimmen wordt je steeds beter, en je kunt de reis die je maakt ook nog gaan waarderen. Dat is precies waar ons werk om gaat.’

Hè, fijn, zie je wel, ik hoef niet perfect te zijn 🙂 Maar ik ga wel lekker door met mijn weg te bewandelen en door met anderen te steunen bij hun eigen weg. Jij ook?